De herdenking rond de bevrijding van Kamp Westerbork, op zondag 12 april 2015, was een mooie, waardige en aangrijpende bijeenkomst.
De bijeenkomst werd begonnen met een stille tocht. De deelname daaraan was veel groter dan de 800 deelnemers waarvan de organisatie had gedacht dat aanwezig zou zijn.
De eerste spreker was Eva Weyl, een overlevende van dit kamp. Haar overdenking was aangrijpend, een verhaal over het kamp en een verhaal over de hoop. “De wagons hebben geen hoofdrol meer, maar staan op een zijspoor” sprak ze staande voor de wagons, die het decor van de herdenking vormden.
Daarna volgde Elisabeth Oets, die een stuk uit het dagboek “In Depot” van haar grootvader Philip Mechanicus vertelde én het lied “Und der Regen rinnt” zong. Dat lied werd geschreven door Ilse Weber, die in 1944 in Auschwitz vermoord werd.
Helene Petter – Egger (foto) vertelde over haar broers Julius en Daniël Egger. Zij stuurden een laatste kaart uit Westerbork op 25 juli 1942. Helene vertelde over deze kaart, en over haar familie. Haar broers vertelden op de kaart dat ze gingen vertrekken en dachten dat ze snel terug zouden komen.
Lous Hoepelman vertelde over haar vader, die op 12 december 1942 een kaart uit de trein naar Auschwitz gooide. Hij werd bij aankomst in Auschwitz vermoord.
De kleinzoon van Ed van Thijn las briefjes voor, zie zijn opa in Westerbork schreef.
Rob Gurowitsch vertelde over zijn vader Nicolas, die in Westerbork terecht kwam nadat hij verraden was als onderduiker.
Het Kaddisj en Jizkor werd uitgesproken door rabbijn Ies Vorst, die daarnaast vertelde over zijn moeder Helene Vorst – van Gelder. De rabbijn liet na de stilte na het gebed de sjofar klinken over het kampterrein.
Dirk Mulder, directeur van Westerbork, vertelde toen over het nieuwe monument: “De gesproken namen”, dat daarna onthuld werd. De bijeenkomst eindigde met een bloemlegging bij dit nieuwe monument.