‘ Een genomineerde weet dat hij mogelijkerwijs een prijs wint en kan op het moment suprème een dankwoord uit zijn borstzak tevoorschijn toveren. Ik moet nu echter onvoorbereid spreken.’ Met die woorden bedankte een geroerde Jules Schelvis voor de hem zojuist overhandigde Annetje Fels-Kupferschmidt onderscheiding, hem uitgereikt door Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité.
Voor Schelvis, een van de weinige overlevenden van vernietigingskamp Sobibor, organiseerde het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocidestudies), Stichting Sobibor en het Nederlands Auschwitz Comité op de middag van zijn 90e verjaardag een bijeenkomst, die deels serieus, deels informeel van karakter was. Daarbij gaven ook de burgemeester van Amstelveen, de heer Jan van Zanen, en de voormalige staatssecretaris van VWS, mevrouw Jet Bussemaker, acte de présence.
Christophe Busch, die als student Holocaust- en Genocidestudies enkele jaren geleden een studiereis maakte met de Stichting Sobibor, waaraan ook door Schelvis werd deelgenomen, hield een voordracht over daderpsychologie. Daarna werd Schelvis toegesproken door het bestuur van de door hem opgerichte Stichting Sobibor. Hij werd niet alleen geroemd om zijn werklust en deskundigheid, maar ook om zijn vermogen afstand te nemen en anderen kansen te bieden.
De uitreiking van de Annetje Fels-Kupferschmidt onderscheiding, een door Jan Wolkers ontworpen kunstwerk in de vorm van een zandloper waar het zand niet doorloopt en de tijd dus stilstaat, kwam voor Schelvis als een volslagen verrassing. Deze onderscheiding, normaal gesproken verbonden aan de jaarlijkse ‘Nooit Meer Auschwitz Lezing’, draagt de naam van de in 2001 overleden erevoorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, Annetje Fels-Kupferschmidt. Schelvis mocht de onderscheiding in ontvangst nemen omdat hij zich op buitengewone wijze verdienstelijk heeft gemaakt voor het realiseren van de doelstellingen van het Nederlands Auschwitz Comité.
De bijeenkomst werd afgesloten met een feestelijke borrel en het bleef nog lang gezellig op het NIOD.
Jules Schelvis en de Stichting Sobibor
Het was dringen bij de microfoon toen Jules Schelvis door zijn eigen bestuursleden kon worden toegesproken. Mirjam Huffener mocht als eerste omdat zij hem het langste kent, zoals zij grapte. Met haar was hij een van de initiatiefnemers van het project Joodse kinderen in kamp Vught. Dit succesvolle educatiepakket dat drie jaar geleden officieel gepresenteerd werd kon daarmee tevens als dekmantel dienen voor de op die dag aan Schelvis uit te reiken koninklijke onderscheiding. Mirjam roemde vooral zijn vermogen zaken naar een hoger plan te tillen.
Voorzitter Jetje Manheim liep de ontwikkeling van de Stichting Sobibor na en schetste de activiteiten die vanaf de oprichting in 1999 ontwikkeld zijn. Inmiddels verzorgen de zeven vrijwilligers waaruit het bestuur bestaat, onder aanvoering van adviseur Schelvis, veel jaarlijks terugkerende activiteiten, waarbij de Herdenkingsreis en de Studiereis zeer arbeidsintensief zijn.
Na de eerste jaren van opbouw verzocht Schelvis zelf om adviseur te kunnen zijn in plaats van bestuurslid, daarmee ruimte biedend aan het jonge bestuur om zowel de Stichting Sobibor te laten groeien als een persoonlijke groei te kunnen beleven. Zelf is Schelvis tot op de dag van vandaag actief en staat aan de vooravond van een belangrijke taak, nl. het houden van het ultieme requisitoir in het proces tegen Iwan Demjanjuk in München.
Toen was het Rozette Kats’ beurt te vertellen dat het levenswerk van Schelvis, bekendheid geven aan het voormalige vernietigingskamp Sobibor, het afgelopen jaar – mede door het proces tegen Iwan Demjanjuk – veel aandacht gekregen heeft.
Daarnaast ging zij in op de sterke vriendschapsband die zij en Schelvis onderhouden en die tot stand kwam tijdens de vele reizen die zij in binnen- en buitenland maakten als gastsprekers.