De jaren 40, de laatste 3 roerige jaren.
Begin 1940 loopt het huwelijk van Edmond en Elisabeth ten einde en gaan zij uit elkaar. Edmond woont nog een tijdje bij zijn broer Arnold in Amsterdam om vervolgens in juli dat jaar naar Den Haag te verhuizen. Elisabeth blijft met hun 2 dochters in Amsterdam wonen. Inmiddels heeft Edmond een nieuwe liefde in zijn leven, Eugenie Paula Brenner (20 december 1910 Schwäbisch Gmünd, Duitsland) en zij trachten in maart 1941 te trouwen, maar de Duitse bezetter stond dit niet toe omdat Edmond Joods was en Eugenie niet. Hoewel Eugenie de Nederlandse nationaliteit bezat, was zij van Duitse komaf en een huwelijk met een Joodse man werd door de nazi’s beschouwd als een bloedschande. Deze teleurstelling en alle moeilijkheden waar zij beiden in de oorlog mee te maken hadden weerhield hen er niet van om de liefde voort te zetten. Deze liefde werd bezegeld met de geboorte van hun zoon Lucién Eugéne op 1 mei 1942. Inmiddels bleef Edmond zijn werk voortzetten bij het fotobedrijf Hijmans totdat op 1 april 1943 de Duitse bezetter de zaak overnam en een Duitse zakenwaarnemer, Erwin Oestrich, had aangewezen om het bedrijf te runnen (deze zakenwaarnemer bleek eerder jarenlang op de boekhoudafdeling bij het fotobedrijf Agfa in Arnhem als spion werkzaam te zijn geweest).
De laatste werkdag voor Edmond was op 30 juni en op 6 juli werden hij en Eugenie tijdens een razzia in hun woning gearresteerd en afgevoerd. Edmond was tijdens de razzia het dak op gevlucht, maar helaas werd hij gevonden. Zij moesten de 14 maanden oude Lucién achterlaten en terwijl een jonge Duitse soldaat het geweer op Eugenie gericht had mocht zij nog eenmaal de luier verschonen…
Ze werden naar de gevangenis gebracht in Den Haag en op 16 juli 1943 vertrok Edmond met de trein naar Westerbork en Eugenie naar Vught. Toen ze stonden te wachten om op transport te gaan zagen ze elkaar ieder aan een kant van het spoor voor de allerlaatste keer. Op 20 juli 1943 is Edmond vanuit Westerbork naar Sobibor vervoerd waar hij op 23 juli 1943 werd vermoord. Eugenie verbleef nog 3 maanden in Vught en is daarna naar Ravenbrück gebracht waar zij tot haar bevrijding in april 1945 de meest verschrikkelijke tijd heeft moeten doorstaan.
Edmond en Eugenie zijn tijdens de razzia in de Wilhelminastraat in Den Haag (deze straat is gebombardeerd op 3 maart 1945) opgepakt omdat zij verraden waren. Zij waren lid van een kaartclub en het bleek dat één van de leden een NSB-er was die hen waarschijnlijk had verraden. De reden dat Eugenie werd opgepakt, gezien zij niet Joods was, en uiteindelijk naar Ravensbrück werd gedeporteerd, was omdat ze werd beschuldigd dat ze in haar woning Joodse onderduikers had. Edmond en Eugenie hadden 2 adressen in de Wilhelminastraat waarvan er 1 adres werd gebruikt om mensen onderdak te bieden.