Izak Fransman, Amsterdam 23 juli 1898 – Sobibor 9 april 1943
Rachel (Jennie) Fransman – van Lochem, Amsterdam 7 juli 1900 – Sobibor 9 april 1943
Izak (Ies) Fransman werd op 23 juli 1898 geboren in de Lepelstraat, een klein straatje achter theater Carré te Amsterdam. Het was van eenvoudige komaf, zijn vader Gabriel was diamantbewerker. Hij was de eerste in de familie die na de lagere school een middelbare opleiding volgde. Dat was de Mulo, de toenmalige HBS was te hoog gegrepen. Niet vanwege Izaks capaciteiten, veeleer omdat voor “ons soort mensen” de Mulo werd gezien als een meer dan adequate opleiding. Izak was een goede leerling die met 17 jaar zijn opleiding had voltooid en behalve zijn schooldiploma zich ook had bekwaamd in handelscorrespondentie in Frans, Duits en Engels. Hij kreeg een baan als kantoorbediende bij De Bijenkorf en maakte daar zeer snel promotie. Op zeer jonge leeftijd werd hij de inkoper van de stoffenafdeling. Uniek voor die tijd maakte hij inkoopreizen per trein, onder meer helemaal naar Roemenië. In 1921 ontmoette hij zijn toekomstige vrouw, Rachel (Jennie) van Lochem. Jennie kwam uit een veel chiquere familie dan Izak, zij was de dochter van Levi van Lochem, eigenaar van een succesvolle textielgroothandel. Het paar trouwde in 1924. In datzelfde jaar maakte Izak opnieuw promotie. Hij werd directeur van de Rotterdamse vestiging van de Bijenkorf. Het echtpaar verhuisde naar Scheveningen en betrokken een koophuis in de Stevinstraat. In 1927 werd daar hun zoon Louis (overleden 2021) geboren. Het echtpaar wilde dolgraag nog een kind. Die wens werd pas 13 jaar later vervuld, in 1940 volgde een tweede zoon, Robert, de schrijver van dit stukje.
Izak dacht dat de bezetting niet al te lang zou duren en verzuimde om met zijn gezin onder te duiken toen dat nog mogelijk was. In februari 1943 kwam het er toch van. Louis zocht zelf zijn weg en overleefde de oorlog. Peuterzoon Robert werd meegegeven aan het dienstmeisje die het kind meenam naar haar ouderlijk huis in Zwijndrecht. Izak en Jennie vonden ook onderdak in Zwijndrecht. Lang zijn ze daar niet gebleven, ze gingen terug naar Den Haag, hoe en waarom is niet bekend. Ze vonden onderdak in de woning bij Mies Walbeem in haar woning in de Reinkenstraat. Mies gaf onderdak aan 24 onderduikers in haar 3-kamerwoning. Dat kon niet goed gaan en dat ging ook niet goed. Op de gevel van Reinkenstraat 19 is een kleine gedenksteen aangebracht als herinnering aan de gebeurtenissen uit 1943. Het onderduikadres werd verraden door de beruchte Joodse collaborateur Weinreb. In de nacht van 22 op 23 maart 1943 werden de 24 onderduikers met veel geweld weggevoerd. Allereerst naar de gevangenis die Oranjehotel genoemd werd in Scheveningen. Op 27 maart zijn Izak en Jennie onder bewaking van Nederlandse marechaussee naar Westerbork gebracht. Als gepakte onderduikers waren zij een strafgeval en hadden geen enkele kans hun verblijf daar enigszins te verlengen. Op 6 april vertrok de trein naar Sobibor. Er waren 1992 mensen in die trein. De reis duurde 3 dagen en drie nachten. Bij aankomst op 9 april werden 1990 mensen vermoord. De jongste was een jongetje van 6 maanden, de oudste een vrouw van 92 jaar. Izak en Rachel werden op 9 april 1943 vermoord.
Rachel van Lochem werd op 7 juli 1900 geboren te Amsterdam en kreeg na de lagere school een opleiding als kostuumnaaister. Of ze van dat vak haar beroep maakte is niet bekend. Na haar huwelijk heeft ze zeker niet gewerkt. Dat was uit financieel oogpunt niet nodig. Zie voor meer bijzonderheden het verhaal van haar echtgenoot Izak Fransman.
Brief van Izak Fransman aan Rachel (Jennie) van Lochem
Bron en foto’s: Rob Fransman