Lezing van Prof. dr. Selma Leijdesdorff
20 oktober 2013, Amersfoort
Wie spreekt met de overlevenden van de opstand van Sobibor op 14 oktober 1943 hoort voortdurend de naam van Aleksander Pecherky. Voor degenen die later konden getuigen was hij de onbetwiste leider van deze opstand. Er wordt snel vergeten dat de opstand alleen kon lukken door de voorbereidingen van Poolse Joden die al langer in het kamp verbleven en van wie Leon Feldhändler de leider was. Tegelijk laat historisch onderzoek zien dat de Russische soldaten onder leiding van Pechersky cruciaal waren voor het slagen van de opstand. Ik zal proberen uit te leggen waarom.
Het viel me op dat, buiten wat hij zelf in zijn memoires schreef en in interviews vertelde, eigenlijk niemand veel over hem wist. Die memoires heeft hij gereviseerd en daarmee steeds aangepast aan het politieke tij, het land, en de taal waarin werd gepubliceerd. Een voorbeeld: In de oorspronkelijke Russische editie uit 1944, geschreven in een ziekenhuis komt het woord Jood regelmatig voor maar in de Russische editie uit 1945 is dat woord zo ongeveer geschrapt. En er zijn meer elementen in zijn verhaal die veranderen. Recent is dat precies uitgezocht (Franziska Bruder).
Pechersky werd in 1909 in Kremanchuk geboren en op jonge leeftijd verhuisde hij naar de welvarende zuid-Russische stad Rostov. Daar ontwikkelde hij zich tot gecultiveerd man, die genoot van literatuur en muziek.
Op het web circuleren sterke verhalen over hem, vooral afkomstig van Sobibor-overlevende Thomas Blatt, en zijn eigen verhaal is terug te vinden in de NIOD collectie van de door Dunya Breur samen met Jules Schelvis gemaakte gefilmde vraaggesprekken met Sobibor overlevenden. En er is de film ‘Escape from Sobibor’. Nogal wat getuigenissen spreken elkaar tegen, vooral als het gaat om de periode na de opstand. En ook zijn vooroorlogse traject is moeilijk te ontcijferen.
Genoeg werk dus voor mij..
Ik vroeg me af wie deze persoon was – vast niet de blonde held uit de film – en wat hem tot leider maakte? Waar kwam zijn charisma vandaan? Ik wilde ook meer weten over de verwarring rond zijn leven na de oorlog. Er werd onder andere gemeld dat hij onder het stalinistisch antisemitisme werd vervolgd en opgesloten. Er is sprake van een zelfmoord van zijn broer. Wat is er werkelijk gebeurd met deze ‘Joodse held’? Zijn die verhalen waar?
Zelf was hij nooit vrij om zich uit te spreken. Ook al trad hij samen met andere veteranen van het Rode Leger op in scholen om over de ‘Grote Vaderlandse Oorlog’ te vertellen, toch was juist in dat verhaal geen plaats voor het lijden van Joden. Immers, in het standaard Sovjet verhaal gaat het uitsluitend om de gewonnen strijd tegen het fascisme. De slachtoffers zijn ‘onschuldige burgers van de Sovjet Unie’. Tegelijk ging de aandacht van het grotere publiek voor Pechersky bijna uitsluitend over zijn mythische rol in Sobibor. Zijn vriend en medestrijder Alexsy Wajcen die ik een paar jaar terug in Ryazan interviewde, vertelde mij hoe groot het taboe was om over het lijden van Joden te spreken. Zelf zweeg hij dus over Sobibor. Pas sinds de val van het communisme beginnen we te zien en te begrijpen hoe hard het verzet in getto’s en kampen in het oosten is geweest. En Sobibor is daar een uniek moment in.
Over Pechersky weten we dat hij in de dertiger jaren een actrice huwde; ze kregen een dochter en afgelopen maand had ik het voorrecht haar, Ella, te interviewen in Rostov. Hij studeerde muziekwetenschappen en trad op in een theatergezelschap. Hij was actief rond het Jiddisch theater tot het gesloten werd en hij schreef zelf muziek. Pechersky was een gecultiveerd man die, nadat de Duitsers in 1941 de Sovjet-Unie aanvielen, in dienst moest.
Tijdens de Duitse opmars richting Moskou werd hij gevangen genomen in Vyazma, vandaaruit werd hij naar Borissov gestuurd. Daar had hij 7 maanden lang tyfus. De kampbewakers hadden geen flauw benul dat deze luitenant van het Rode Leger een Jood was. Borissov is een van de plekken waar de Russische soldaten met tienduizenden tegelijk werden afgemaakt; de grote Joodse gemeenschap (50% vam de bevolking van de stad) werd geheel uitgeroeid.
De behandeling van soldaten van het Rode Leger was bijna even slecht als die van Joden, hoewel niet vanuit een bewuste vernietigingspolitiek. Na een ontsnappingspoging kwam Pechersky in een kamp in Minsk terecht. Via een andere overlevende, Arkadij Waiszpapir in Kiev, hoorde ik dat hij samen met Pechersky in een kelder belandde waar bijna niemand overleefde. (Naar men vermoedt hooguit zes personen.) Lang speuren bracht me naar Masjkovina-Stalag 352 bij Minsk, waarvan op een enkele plek melding wordt gemaakt. Het kamp lag onder de grond, gevangenen moesten blijven staan omdat de vloer bewust nat werd gehouden. Het was er pikkedonker.
Een Russisch onderzoeksrapport uit 1944 meldt dat de kerker een barak was gemaakt van grote planken en dat die de grond in gegraven waren:…”Kleine raampjes zijn afgedicht door prikkeldraad waardoor nauwelijks licht naar binnen kwam. De cellen zijn geheel leeg, er is geen enkele bank om op te zitten”.
Pechersky, en ook Waispapir belandden vervolgens in de Shiroka-gevangenis in Minsk, een complex dat niet verward moet worden met het getto. Het is dan 1943 en sinds februari keerde het tij van de oorlog; steeds vaker werden sterke Joodse gevangen ingezet als arbeidskracht. Zo kwamen 80 soldaten als groep in Sobibor aan. In die groep was Pechersky de leider. Ze werden tewerkgesteld om een nieuw werkkamp te bouwen. Deze soldaten waren sterker en vooral anders dan de overige gevangenen. Ze waren getraind en konden schieten. Pechersky maakt in zijn memoires melding van de grote indruk die de groep maakte, de andere gevangenen realiseerden zich dat het ging om mensen die daadwerkelijk in de oorlog hadden gevochten. Maar vooral bleken ze in staat het hoofd te bieden aan de psychologische druk en uitputting. Pechersky schreef daarover: Door niet alle gevangenen te vermoorden ondanks terreur en straffen, slaagde de SS er niet in onze menselijkheid uit te roeien, en ook niet onze wens ons te verzetten en de overwinning te wensen — De sfeer van psychologische onderdrukking vond ik het ergste, een bijna wetenschappelijk systeem van individueel onder druk zetten en de vernietiging van de menselijke persoon. De SS wilde alles dat menselijk was kwijt, en ons doen worden als niet meer dan beesten, beesten met de basale impulsen van honden.
Deze psychische overleving is terug te vinden in veel autobiografische geschriften en herinneringen over de Shoah. Natuurlijk hing overleven ook af van de factor geluk en van het noodlot, het ging niet alleen om mentale kracht. Maar die was ook gelegen in de wijze waarop de Russische soldaten bij elkaar bleven, gedeeltelijk gevolg van het feit dat ze geen pools of Jiddisch spraken. Dat deden de anderen wel. De Nazi’s geloofden op hun beurt dat het spreken van een andere taal het voor de soldaten onmogelijk maakte te ontsnappen; dat zou hulp na ontsnapping belemmeren. De soldaten waren anders. Ze kwamen uit een andere wereld dan de kleine steden en sjtetels van Polen. Ze waren getraind, ze waren gedisciplineerd en accepteerden ook in het kamp een strikte hiërarchie. Pechersky dacht daar ook over en schreef: ‘Ik denk dat de Nazi’s ons gewoon minachtten, ze geloofden hun eigen indoctrinatie over Untermenschen, en ze behandelden ons al robotten die niks uit zichzelf konden doen. Ze waren zelfverzekerd en dat bleek te leiden tot hun afgang’.
Het verhaal over de opstand zelf is op verschillende plaatsen beschreven en traceerbaar via de website van de Stichting Sobibor. De opstand kwam voor de nazi’s volkomen onverwacht. Het aantal overlevenden wordt geschat op ongeveer vijftig; hoeveel exact is niet zeker. Pechersky ging met vier Russische mannen oostwaarts en zij staken de rivier de Bug over. Daarna voegden zij zich bij de voornamelijk Joodse partizanen van de Schorsbrigade. Volgens zijn commandant was hij tot de komst van het Rode Leger vooral betrokken bij het opblazen van spoorlijnen. Ik beschik over zijn ontslagbrief uit het partizanenleger. Ook over die partizanentijd is veel onzin geschreven. Ik vond in Minsk de lijst van zijn eenheid, en zijn identiteitspapieren als soldaat.
Toen eenmaal het Rode Leger zijn partizanendetachement bereikte viel hij onder het decreet van Stalin dat bepaalde dat allen die in Duitse krijgsgevangenschap waren beland verraad hadden gepleegd en gestraft dienden te worden. Door zich naar een strafbataljon aan het westfront te laten zenden kon hij voorkomen naar de Gulag gestuurd te worden. Hij vertelde zijn verhaal aan een officier die hem alsnog naar Moskou stuurde om te getuigen. De getuigenis werd opgetekend en is geredigeerd door de KGB. Terug aan het front raakte Pechersky gewond. In het ziekenhuis leerde hij Olga kennen, zijn latere vrouw. Daar schreef hij ook de eerste versie van zijn memoires, om het verhaal aan zijn moeder te vertellen (dat staat in de opdracht bij het boek).
Tot 1948 wordt Pechersky erkend als de verteller van een verzetsverhaal, maar nadien verhardt het al bestaand antisemitisme. Joodse verzetsorganisaties worden ontbonden en er worden valse aanklachten tegen Joden gefabriceerd. Hij had altijd contact met het Joods Antifascistische Comité in Moskou. Met de mensen daaruit loopt het slecht af. Pechersky gaf op zijn beurt een kaartje voor een toneelvoorstelling aan iemand weg, Hij deed dat wel vaker, eigenlijk was het gewoon. Opeens wordt dit gebruikt om hem aan te klagen voor een economisch delict. Maar anders hadden ze wel een ander vergrijp bedacht. Sommigen beweren dat hij een paar dagen gevangen zat, anderen weten zeker van niet. Zeker is dat hij zijn baan verliest en nadien niet goed meer aan de kost kan komen. Het weinige geld werd door Olga binnen gebracht; het gezin leefde in behoeftige omstandigheden.
Het verhaal over de arrestatie van zijn broer is waar maar speelt zich veel later af, toen het ergste antisemitisme voorbij was. En er was echt iets aan de hand. Inderdaad is die in de gevangenis gestorven, maar toen was Stalin al dood. Vermoedelijk in 1959 en dus niet tegelijk met Pechersky’s vervolging in 1948.
Hem was al in 1946 ontzegd om bij het proces van Neurenberg te getuigen en vanaf die tijd wordt hij grotendeels afgesneden van communicatie met het westen. In 1963 getuigt hij wel in Kiev. Het Eichmann-proces in Jeruzalem in 1961 mag hij niet bijwonen. In getuigenis in Kiev wordt pertinent gesteld dat er in Sobibor ook niet-Joden waren. Dit wordt bevestigd door de archieven in Minsk. Als dit waar zou zijn, dan moeten we ons beeld over Sobibor bijstellen. We gingen er van uit dat in Sobibor alleen Joden werden vergast. Maar misschien is dat weer het gevolg van de strijd die gevoerd is om de erkenning dat het om Joden ging.
Met Pechersky is het bergafwaarts gegaan. Hij verloor eerst zijn baan, leefde in grote armoede en eindigde zijn dagen met het maken van lijsten voor schilderijen en met kunstzinnig borduurwerk. Met het geld verdienen kwam het niet meer goed. Hij schreef brieven om in contact te blijven met andere overlevenden. Olga, zijn tweede vrouw, bezwoer hem dat hij zo de autoriteiten een doorn in het oog was. Ook al deden medestrijders in het westen alle moeite hem bij herdenkingen te betrekken, toch kon zijn isolement niet verbroken worden. Ik vond een aantal zeer treurige en depressieve brieven. Ook zijn gezondheid was niet goed. Door het verbod de eerste vertoning van de film ‘Escape from Sobibor’ (1987) in de Verenigde Staten bij te wonen stortte hij psychisch in. Het verbod werd ingetrokken maar hij wilde niet meer. En hij stierf in 1990.
Dit is het treurig verhaal over een bijzondere man die als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden een goede opleiding kreeg en een groot militair leider werd. Deze geassimileerde Jood werd officier in het leger, hetgeen vóór de Oktoberrevolutie ondenkbaar was. Hij was beminnelijk en werd om zijn beschaafd gedrag gerespecteerd. Hij was ontzettend sterk, hij doorstond selecties en gevaar. Bovenal had hij heel veel geluk. Hij kon deze verzetsrol krijgen omdat de Duitsers de oorlog verloren, en bovenal zich vergisten en ‘de fout maakten’ een hechte groep soldaten in het kamp op te nemen. Maar in plaats van erkenning na de oorlog wordt hij eerst beschouwd als een verrader en eenmaal thuis gekomen wordt hij slachtoffer van de hoogtijdagen van het stalinistisch antisemitisme. Hij bleef mensen om hulp vragen, maar niemand kon hem echt helpen.
Op dit moment ijveren zowel in Moskou als in Israël mensen voor een late erkenning. Het tij lijkt ook in Moskou te keren en een officiële regeringsdelegatie woonde de herdenking in een synagoge bij. Tot nu toe was de reactie in Moskou dat de herinnering aan Sobibor een taak is van de Poolse overheid, het kamp lag immers in Polen. Ik ben blij dat ik met mijn onderzoek meehelp de politiek bewust gecreëerde stilte rond hem te doorbreken. Hij is voor mij een Joodse held. ‘Ik vocht niet om wraak te nemen, maar ik vocht als een soldaat voor mijn Moederland’ zei hij ooit. Mensen die hem kenden prijzen zijn persoonlijkheid. Ik hoop daar nog meer over te weten te komen.
Tot slot: Ik ben hier in het kamp waar de Amsterdamse wethouder van levensmiddelen vermoord werd: Monne de Miranda.. Hij is een belangrijk figuur in mijn dissertatie over oud-Joods Amsterdam, de leider van de Joodse armen, hun voorman. Dat Joodse Amsterdam werd voor een groot deel in Sobibor vermoord. Ik weet soms heel zeker waarom ik onderzoek doe.