Door Piet Schut, rondleider bij doorgangskamp Westerbork
Inleiding
Verslag verdiepingsreis 2024
“Ik dwaal door Amsterdam. Het is gestorven
mijn oude vrienden loopen niet met mij
een donk’re schaduw schuifelt somber mede,
de dooden loopen mee in eindeloze rij.”
Dit is een strofe uit het gedicht van Eli Dasberg, dat hij schreef na zijn terugkeer in Amsterdam in juni 1945. Als rondleider van doorgangskamp Westerbork droeg ik dit al enkele jaren bij mij. Nu deed de gelegenheid zich voor om het in z’n geheel voor te dragen in ons hotel.
Inmiddels waren we al een paar dagen met elkaar opgetrokken. De twee reisleiders Menno en Alwin en onze gemêleerde groep : Man, vrouw, jong (27) en oud (74), joods en niet-joods, docenten, gidsen, bevlogen holocaust-adepten en overige geïnteresseerden. Aan het einde van de reis voelde het voor mij als een grote familie. Veilig en vertrouwd. En dat was niet onbelangrijk. Het was een intensieve, soms emotionele en vermoeiende reis. Maar vooral onvergetelijk.
Overwegingen
De holocaust laat mij niet meer los. Daarom wilde ik deze reis (mee)maken. Om te ervaren en te voelen wat het met me doet, wat het teweeg brengt in mij. Ik herkende de meeste getuigenverklaringen die voorgelezen werden tijdens onze reis. Maar nu kreeg het een stem. Het kreeg een gezicht. Het bracht me in tranen. Daar te zijn, daar te lopen, over die schuldige grond. En me voortdurend af te vragen: Wat zou ik hebben gedaan, wie of wat zou ik zijn geweest?
Want de uitspraak ”nooit meer” is een illusie. Wensdenken. De realiteit: de mens blijft een mens. En ook de daders en de omstanders waren veelal doodgewone mensen. Dat is tegelijkertijd ook het beangstigende….
Het is een verdiepingsreis. Die verdieping zit niet eens zozeer in de toegenomen kennis – want die kun je ook uit boeken halen – maar vooral in de doorvoelde emoties die zo verbonden zijn met de bezochte, beladen, historische daderplekken. De getto’s, de verzamelplaatsen, het stationnetje, over een treinrails te lopen, de leegte te ervaren, stil te zijn en het verdriet te voelen…
Zaterdag
Op de dag van aankomst brengen we eerst een bezoek aan het schitterende Polin Museum in Warschau, waar we een rondleiding krijgen door de geschiedenis van het Jodendom in Polen.
Zondag
Ons hotel staat in Lublin, Daar krijgen we de volgende dag een rondleiding door het getto-deel van de stad. Ongelooflijk, als je bedenkt dat alleen al vanuit Lublin 300.000 Joden werden vermoord. Er wonen er nu nog slechts enkele tientallen! De Endlösung der Judenfrage, wordt hier bijna voelbaar.
’s Middags regent het en dat voelt als het tranendal van Lublin. Het daderschap van Aktion Reinhardt staat centraal. De ontkenning van de daders en het falen van het rechtssysteem leidden er toe dat velen de dans ontsprongen en vrijuit gingen.
Maandag
We bezoeken de volgende dag Trawniki en Izbica, plaatsen waar veel Joden omkwamen. Trawniki was ook een opleidingskamp voor krijgsgevangen sovjet-soldaten, waaronder veel Oekraïners. Zij werden na hun opleiding als bewakers aangesteld en nog meer gevreesd dan de SS-ers.
Een begraafplaats in Piaski is geheel verwaarloosd en blijkt een jongerenhangplek. Zoveel rotzooi: plastic, lege flessen, glas. Om je werkelijk dood te schamen.
Dinsdag
Dinsdag gaan we naar Belzec. We bezoeken de verzamelplaats voor de Roma en Sinti en de plek waar voor hen gedenktekens staan. Vervolgens krijgen we een rondleiding door het dorp. Er worden weer veel getuigenverklaringen voorgelezen.
Presentatie over Roma- en Sintikamp in Belzec. Op de achtergrond de barakken van het Roma- en Sintikamp. Het lijkt het erop dat het terrein wordt klaargemaakt voor nieuwbouw.
Het kamp Belzec maakt een enorme indruk. Uitgestrekt en uitgespreid ligt zwart/grijs vulkanisch gesteente voor ons, doorsneden door een gang naar de diepte waar de Joden werden vergast. We houden de adem in. Slechts drie overlevenden van de meer dan 430.000 gevangenen. In het museum is een donkere stiltekamer. Ik sta daar minutenlang, alleen met mijn gedachten aan dit duistere verleden. Dan ineens voel ik de tranen komen.
Woensdag
De volgende dag bezoeken we eerst de plek waar het werkkamp Alter Flugplatz zich bevond – waar Jules Schelvis twee weken heeft verbleven – voordat we Majdanek bezoeken. In dit werkkamp waren de omstandigheden mensonterend. In zijn boek “Binnen de poorten” beschrijft hij hoe zijn medegevangenen niet meer waren dan menselijke skeletten.
In Majdanek (zowel concentratie-, als vernietigingskamp) is nog veel te zien in de barakken die vrijwel allemaal gereconstrueerd zijn en deels zijn ingericht als expositieruimtes. Confronterend zijn de gaskamers, doucheruimten, verbrandingsovens en het mausoleum, dat thans gerestaureerd wordt. Het frisse groen van de grasvelden doet lieflijk aan, volgens kapo’s is Majdanek nog erger dan andere concentratie kampen, wat leefomstandigheden betreft en het brute, sadistische geweld dat er werd uitgeoefend.
Donderdag
Op donderdag staat Treblinka op het programma. Een lange reis, met af en toe het oog op de akkers (ook hier veel mais), landerijen en dorpjes met fraaie huizen, brengt ons op de plaats van bestemming.
Het vernietigingskamp Treblinka heeft weer een geheel eigen identiteit. Een omvangrijk terrein, veel bos, veel gemarkeerde bospaden. Op de plek zelf een bombastisch gedenkteken, veel rotsachtige herdenkingsstenen groepsgewijs opgesteld. Een enigszins ruige aanblik. Het is ontluisterend als je stil staat bij het besef, dat hier 900.000 joden zijn vermoord. Het is werkelijk ongekend en veelal ook onbekend.
Vrijdag
Op vrijdag is dan eindelijk Sobibor aan de beurt. Na eerst gemoedelijk een gezellige markt en twee synagogen in Wlodawa te hebben bezocht, maken we een rondgang om het museum van Sobibor. Het museum is informatief.
Van kamp Sobibor zelf is niets over. Zoals te doen gebruikelijk, werd door de nazi’s alles opgeruimd. Sobibor heeft veel witgrijze muren, lichtkleurige stenen die oplichten door de zon. De asheuvel heeft de vorm van een platte piramide, die is gemaakt van zand vermengd met menselijke as en botten. De Herdenkingslaan met aan beide zijden gedenkstenen met overwegend Nederlandse namen, nodigt uit tot een stille tocht.
We staan in een kring als het kaddisj wordt gezegd We noemen namen van degenen die we hier willen gedenken. Ik sta stil bij het kindertransport uit Vught van bijna 1300 kinderen, veelal vergezeld van één ouder, dat via kamp Westerbork hier op 11 juni 1943 aankwam en waarbij alle 3017 inzittenden werden vergast. Het is een ontroerend en verstild moment. Hier samen te staan. Met elkaar. En toch ieder met zijn en haar gedachten. Met een brok in de keel staren we voor ons uit…
Zaterdag
Op de laatste dag hebben we nog een rondleiding door Warschau, voordat we terugvliegen. Op weg daar naar toe wisselen we boekentips uit.
We zijn er die middag niet meer zo met ons hoofd bij. Het hoofd is vol. Zoveel indrukken, zoveel gezien, gehoord. Zoveel historische plaatsen bezocht. Zoveel samen gedeeld. Wat een intense belevenis.
Ten slotte
Er is moed voor nodig om de pijn van de holocaust zo dicht te naderen dat het werkelijk voelbaar wordt. De Verdiepingsreis van de stichting Sobibor reis brengt dit teweeg. Eenmaal weer thuis denk ik: Wat ben ik blij dat ik die moed heb gehad. En ik wil de verhalen blijven vertellen alsof ik er zelf getuige van ben geweest…
door Stefan Kras, Geschiedenisdocent aan Johan de Witt Scholengroep
Ik had verschillende redenen om deel te nemen aan de studiereis naar de Aktion Reinhard-kampen in het oosten van Polen.
Ten eerste historische nieuwsgierigheid. In het geschiedeniscurriculum op middelbare scholen komt Auschwitz in het lesprogramma uiteraard (oppervlakkig) aan bod, maar ik wist eigenlijk weinig van de overige vernietigingskampen. Deze reis bood een ongelooflijk veelzijdig programma waarbij we elke dag met de bus langs diverse ‘lieux de mémoires’ reisden. De toelichting werd deels verzorgd door lokale gidsen en deels door onze deskundige begeleiders die de verhalen in alle gruwelijkheid tot leven wisten te brengen met treffende
anekdotes en mooi beeldmateriaal. Het verleden kwam op die manier erg dichtbij. We bezochten onder meer het Polin museum; het getto van Lublin; de sjtetl van Izbicza en het trainingskamp Trawniki; en vervolgens vier vernietigingskampen: Belzec, Majdanek, Treblinka en Sobibor. Door dit rijke programma heb ik een uniek totaalbeeld gekregen van de enormiteit van de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog.
Ik mocht – net als de andere docenten – zelf ook een kleine voordracht geven in concentratiekamp Majdanek aan de hand van de mémoires van Jerzy Kwiatkowski, die de verschrikkingen dit kamp had overleefd. Om dit indringende boek te spiegelen aan een bezoek van het kamp heeft op mij een diepe indruk gemaakt.
Naast een groter historisch inzicht van de Tweede Wereldoorlog was deze reis ook op andere manieren waardevol. Het contact met de andere deelnemers, die allemaal andere redenen hadden om deze reis te maken, was in zichzelf verrijkend. Het was ondanks de ‘zware’ context erg gezellig en ik heb mijn professionele netwerk op een nuttige manier kunnen uitbreiden.
Ten slotte heb ik ook concrete lesideeën overgehouden aan de reis. Op school herdenken we in een lessenserie de joodse oud-leerlingen die zijn vermoord in Sobibor; het bezoek aan het monument van Sobibor en mijn foto’s daarvan zal ik integreren in mijn toekomstige lessen.