Esther Raab-Terner was één van de 300 gevangenen die op 14 oktober 1943 ontsnapten uit het Vernietigingskamp Sobibor.
Esther verbleef lang in Sobibor, daardoor werd haar kennis van dit kamp verschillende keren gebruikt. Zo was ze jaren later consultant voor de filmset in Belgrado voor de film “Escape From Sobibor”, de drie uur durende Tv-film die op CBS werd uitgezonden in 1987.
En er werd een toneelstuk over haar leven gemaakt, “Dear Esther”. Dit stuk werd in 1998 in het U.S. Holocaust Memorial Museum in Washington opgevoerd, en het wordt nu nog steeds vertoond voor studenten rond Philadelphia.
Mevrouw Raab reisde regelmatig naar de rechtszittingen in Duitsland tegen de bewakers van het vernietigingskamp Sobibor, meldde haar zoon Abe.
Op maandag 13 april jl. overleed Esther Raab die haar leven wijdde aan het vertellen van haar ervaringen gedurende de Shoah in haar huis in Vineland, New Jersey.
“Ze was een waardige, moedige, bescheiden en wijze vrouw”, zegt haar rabbijn, Yisroel Rapoport van de Sons of Jacob Congregation in Vineland. “Ze was een vriend, een leraar die haar beloften nakwam en de wereld vertelde over de verschrikkingen gedurende de volkerenmoord tijdens de Shoah”.
Esther werd geboren in Chelm, Polen, en ze was 21 toen ze uit Sobibor ontsnapte. Dat was bijna twee jaar nadat ze in dit kamp terecht kwam op 22 december 1942. Ze overleefde omdat ze een naaister was, waardevol voor de Duitsers die het kamp leidden.
Sobibor was operationeel tussen mei 1942 en de herfst van 1943 en er werden minstens 170.000 mensen vermoord voor het kamp sloot in 1944.
300 van de 600 gevangen die op 14 oktober 1943 nog aanwezig waren in het kamp ontsnapten, er werden er 100 na hun ontsnapping opgepakt.
In 1992 werd Esther Raab geïnterviewd door de onderzoekers van het Holocaust Museum te Washington.
“De ontsnapping”, herinnert ze zich, “gebeurde toen de commandant weg was”. “Op die dag”, zei ze, “had ze twee truien aangedaan en voor het eerst laarzen en ze deed ook nog een jas aan. Je nam geen bagage mee, want je wist niet waarheen je ging en of je het zou halen”.
Sommige van haar medegevangenen voerden de plannen uit die daarvoor gemaakt waren en staken bewakers neer. “Maar ”, zegt ze, “veel mensen waren in paniek. Veel mensen wilden niet weg, ze gaven het op, en degenen die het wel probeerden renden alle kanten op”. Ze zag hoe mensen een ladder tegen het prikkeldraad zetten en erachter het mijnenveld inliepen. “Ik ging die ladder ook op, toen ik boven was zag ik al veel dode lichamen bij de mijnen liggen”, zegt ze, waarbij ze doelt op de ontsnapten die de mijnenvelden niet overleefd hadden.
Toen ze over het hek viel was ze licht gewond door een schot die een bewaker op haar had gelost, ze landde op de lichamen in het mijnenveld.
“Ik wilde zo graag leven. Je kan je dat niet voorstellen, ik begrijp zelfs niet dat ik toen over de dode lichamen kon springen terwijl ik door het mijnenveld rende”. Al snel was ze in het bos, en vrij.
In een interview in the Inquirer in 1987 zei mevrouw Raab dat ze zich toen negen maanden lang verstopte onder een schuur die het eigendom was van een vriend van haar vader, in een ruimte die onder het dicht open gepakte stro was gemaakt.
“Ze kende Irving Raab in haar geboortestad Chelm”, zegt haar zoon Abe. “Irving was al vroeg in de oorlog naar Rusland gevlucht en kwam terug toen de Russen naar het westen oprukten, en zag Esther weer toen hij in Chelm terug kwam”.
Ze trouwden in Berlijn in 1946 en emigreerden naar de Verenigde Staten in 1950. Esther werd hoofd personeelszaken bij de Vineland Kosher Poultry Co., die door haar man werd opgezet in 1968.
Naast haar zoon Abe en haar man wordt Esther Raab-Terner betreurd door haar zoon Marvin; acht kleinkinderen en vijf achterkleinkinderen.
Meer lezen?
http://www.longshadowofsobibor.com/nl/interview/esther-raab
http://www.sobiborinterviews.nl/en/interviewees/2-profielen/18-esther-raab