Jaantje Luteraan kwam uit Zwolle, waar ze op 15 juli 1881 werd geboren. Ze was een dochter van Eduard Luteraan en Aaltje Stibbe. Eduard en Aaltje kregen nog meer kinderen; Eva (Zwolle, 14 augustus 1875 – Sobibor, 14 mei 1943), Betje (Zwolle, 31 oktober 1877 – Auschwitz, 11 december 1942) en David (Zwolle, 23 oktober 1884 – Auschwitz, 29 oktober 1942). Eduard en Aaltje overleden op jonge leeftijd kort na elkaar. Eduard op 25 augustus 1886, Aaltje nog geen jaar later op 18 augustus 1887. In augustus 1885 liet Aaltje nog weten dat ze de affaire voortzette na het overlijden van haar man, Eduard en Aaltje hadden dus een winkel of een bedrijf. Volgens de Burgerlijke Stand was Eduard schuiermaker.
Hun kinderen waren nog jong bij het overlijden van de ouders, de oudste was net 12 jaar oud toen ze wees werd, de jongste was nog geen drie jaar oud. De kinderen kwamen in het Centraal Israëlitisch Weeshuis op de Nieuwegracht 92 in Utrecht terecht.
In Utrecht kreeg Jaantje, omdat ze goed kon leren, haar opleiding aan de Kweekschool en ze werd onderwijzeres. Na haar afstuderen werkte ze eerst in Utrecht en bij het begin van het schooljaar 1901 kwam ze naar Amsterdam waar ze op de Herman Elteschool op de Nieuwe Keizersgracht 54 benoemd werd tot onderwijzeres. De Herman Elteschool was een Joodse school en de religie was hier van belang. Jaantje leerde IJsaac Vleeschdraager (Amsterdam, 27 januari 1881), zoon van Isaac Vleeschdraager en Sara Jacobs, kennen (waarschijnlijk werden ze gekoppeld) en ze trouwde met hem in Weesp op 9 augustus 1905 (burgerlijk) en 13 augustus 1905 (religieus). Een choppe in Weesp was goedkoper dan in Amsterdam en de koosjere bakker Gans in Weesp had daar zijn ‘Huize Gans’, een feestzaal bereikbaar via een steegje aan de Oudegracht, waar zowel de choppe plaats kon vinden als de receptie. Op 17 mei 1909 kregen IJsaac en Jaantje hun zoon Eduard Isaäc.
IJsaac was diamantwerker in een periode dat de diamantindustrie steeds minder werkgelegenheid bood. Hij verzette de bakens en werd vertegenwoordiger in fotografische artikelen, een product dat toen voor steeds meer mensen financieel bereikbaar werd. Verder was IJsaac zelf een goede amateurfotograaf en voorzitter van fotoclub “Het Gooi”. Of Jaantje in die periode nog mocht werken is niet bekend, het was in die tijd de regel dat vrouwen na hun huwelijk ontslagen werden, zeker wanneer ze in het onderwijs werkten. Wel is duidelijk dat Jaantje tijdens de oorlog als handwerkonderwijzeres op de Joodse School op de Kraaipanstraat werkte.
Zoon Eduard (Edie) kon ook goed leren en werd civiel ingenieur. Door de crisistijd kon hij geen baan in Nederland vinden, hij vond een baan in Mexico. Hij trouwde op 21 oktober 1936 met Cornelia (Cor) Pieternella van der Velden (Delft, 29 juli 1913) nadat ze zich in december 1934 verloofden. Hij had Cor tijdens zijn studietijd leren kennen. Het huwelijk was ‘met de handschoen’ en Cor ging direct na het huwelijk naar Mexico. Edie vond in 1938 werk in Liberia en het echtpaar woonde tot december 1939 gedeeltelijk in het binnenland waar Edie wegen en bruggen bouwde en in Monrovia, de hoofdstad. Omdat de Tweede Wereldoorlog uitbrak wilden ze graag terug naar Nederland. In 1940 vond Edie werk als ingenieur bij Rijkswaterstaat in Alkmaar en ze gingen daar wonen op de Jan van Scorelkade 39 totdat het gezin uit Alkmaar moest verhuizen; de bezetter had besloten dat de Joden uit Alkmaar moesten vertrekken. Edie ging wonen in het ouderlijk huis op de Pythagorasstraat 116b-hs in Amsterdam en
Cor ging hoogzwanger met zoon Erik Nanko, in Alkmaar geboren op 30 april 1941, naar haar ouders in Delft (Achterom 56). Eduard ging op 5 mei 1942 naar politiebureau aangezien hij in Alkmaar zijn persoonsbewijs had verloren – hij hield zich daarmee aan de voorschriften. De ambtenaren van de politie brachten hem, vanwege zijn Joodse afkomst én omdat hij geen ster droeg, naar het bureau van de Sicherheitspolizei aan de Euterpestraat 99 (Gerrit van der Veenstraat) en van daaruit naar de gevangenis aan de Amstelveenseweg. Na enige weken als strafgeval in Kamp Amersfoort werd Eduard via Kamp Westerbork met het transport van 16 juli 1942 naar Auschwitz gedeporteerd waar hij op 19 augustus 1942 vermoord werd. Negen dagen later werd dochter Marijke geboren in Delft.
Niet alleen Eduard werd door de bezetter vermoord, ook zijn moeder Jaantje en vader IJsaac werden in Sobibor vermoord op 23 april 1943.
bron:
www.communityjoodsmonument.nl, lemma Jaantje Vleeschdraager-Luteraan (geraadpleegd 27 sep 2015),
www.genealogieonline.nl, lemma Families van Heerde(n) >> Aaltje Levy Stibbe (geraadpleegd 4 februari 2018)
“Familiebericht”. “Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant”. Onbekend, 27-08-1886. Geraadpleegd op Delpher op 04-02-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMHCO01:000070891:mpeg21:a0004
“Familiebericht”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 21-07-1905. Geraadpleegd op Delpher op 04-02-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871795:mpeg21:a0045
“Advertentie verloving”. “Delftsche courant”. Delft, 22-12-1934. Geraadpleegd op Delpher op 04-02-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000076522:mpeg21:a0014
Stadsarchief Amsterdam, politiedossier 5 mei 1942.
kaart Joodsche Raad met dank aan Marijke Sterman-Vleesdraager
Met dank aan Marijke Sterman-Vleeschdraager
dit verhaal werd geschreven voor www.joodsamsterdam.nl, met dank aan Rob Snijders
De Telegraaf, 23 aug 1901, advertentie benoeming
“Familiebericht”. “Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant”. Onbekend, 27-08-1886. Geraadpleegd op Delpher op 04-02-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMHCO01:000070891:mpeg21:a0004
“Familiebericht”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 21-07-1905. Geraadpleegd op Delpher op 04-02-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871795:mpeg21:a0045
“Advertentie verloving”. “Delftsche courant”. Delft, 22-12-1934. Geraadpleegd op Delpher op 04-02-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000076522:mpeg21:a0014
foto’s Jaantje Luteraan en IJsaac Vleeschdraager en Edie Vleeschdraager met dank aan Marijke Sterman – Vleeschdraager
8 februari 2018