Marianne Loonstein werd op 4 september 1863 geboren in Den Helder. Daar trouwde ze in 1890 met Izaak Leendert Groen, die handelaar in confectie was, ook wel ‘galanteriekoopman’ genoemd. Hun kinderen werden in Zaandam geboren. In 1914 overleed haar man. Zijn steen staat op de joodse begraafplaats aan de Westzanerdijk. Marianne ging na zijn dood door als winkelierster, vermoedelijk in confectie. In september 1923 verhuisde het gezin naar Rustenburg 89. Haar dochter Helena (1893) trouwde in 1925 en ging in Borculo wonen. Haar andere kinderen Catharina Izaak (1891), Leendert Izaak (1893) en Sara (1901) bleven ongehuwd. Ze waren winkeljuffrouw, winkelbediende en kantoorbediende. Catharina was penningmeesteres bij het jubileumcomité dat het 75-jarig bestaan van de Zaandamse synagoge in 1940 voorbereidde.
Zaandam werd als eerste gemeente in Nederland ‘judenrein’ gemaakt. Zaandam was door de Duitsers geselecteerd als proefgemeente voor de uitzetting van joodse inwoners naar getto’s. Vanuit die getto’s zou het makkelijker zijn hen naar de vernietigingskampen te deporteren. In januari 1942 ging de proef van start. Het gedwongen vertrek werd op 14 januari bekendgemaakt via een schrijven van de Joodsche Raad: ‘Aanwijzingen voor de evacuatie uit Zaandam’. Daarin stond dat de joden op 17 januari klaar dienden te staan om naar Amsterdam te vertrekken, met als bagage slechts datgene wat men dragen kon. De politie moest toestemming verlenen en kreeg bij het vertrek de huissleutels. Ze moesten zich op dezelfde dag vóór 15:00 uur bij de Joodsche Raad melden, die voor voorlopige opvang zou zorgen. Niemand mocht meer naar Zaandam terugkeren.
In de morgen van 17 januari maakte de Zaandamse politie een ronde langs de huizen van de joden. Ze rapporteerde aan de commissaris op een briefje over hun opdracht, zijnde het vertrek van de joden controleren. Marianne Loonstein-Groen en haar drie inwonende kinderen stonden als nummer 7 genoteerd op een politiebriefje. Het rapport bevatte geen bijzonderheden over het huishouden. De gezinsleden en de bagage werden gecheckt, hun huis afgesloten en verzegeld. Marianne was een van de weinige joodse huiseigenaren in Zaandam. Ze leverde de sleutels in en elk recht op haar eigendom. Ze was 78 jaar bij haar gedwongen vertrek uit Zaandam en de oudste van de groep die op 17 januari 1942 naar Amsterdam ging. Het is onduidelijk of zij en haar kinderen bij elkaar bleven.
Marianne zat in de trein die Westerbork op 27 april 1943 verliet. Ze werd op 30 april 1943 onmiddellijk na aankomst in Sobibor vermoord.
Haar dochter Catharina was daar al eerder in hetzelfde jaar vermoord, haar zoon Leendert werd later dat jaar in Sobibor vermoord. Haar dochter Sara vertrok in de zomer van 1944 uit Westerbork. Haar late deportatie zou een aanwijzing kunnen zijn dat ze voor die tijd ondergedoken was. Zij werd in Auschwitz vermoord. Haar dochter Helena overleefde de Duitse bezetting.
Bron tekst:
Pim Ligtvoet, ‘Ik heb een heel tijdje niets van me laten horen’. Joden in de Zaanstreek (1940-1945), Wormer/Zaandam, 2007.
Bron afbeelding:
Zaans gedenkboek van Peter Heere uit 1990. (In het stadhuis van Zaanstad ligt een boek met de namen van 171 joodse inwoners van de voormalige Zaanse gemeenten, die in de oorlog zijn vermoord.)
laatst bijgewerkt:
23 april 2018