Regina Zielenski, geboren op 2 september 1924 als Riwka Feldman, werd op 18 mei 1941, samen met haar ouders, Golda en Josef Feldman, haar zus Fradele (19) en 3 broers: Max (21), Theodore (13) en Paul (10) gedwongen te verhuizen naar het getto van Siedliszcze.
Op 22 oktober 1942 werden ze allemaal naar het werkkamp Staw gestuurd en van daaruit, op 22 december 1942, met paard en wagen naar Sobibor gebracht. Bij aankomst vroeg een officier naar jonge vrouwen die konden breien. Haar moeder duwde haar naar voren en ze werd naar de barakken gestuurd om kleren te ontwarren en sokken te breien voor het Duitse leger. Bij aankomst in het kamp hoorde ze haar broertje zeggen: “Laten we afscheid nemen van de nacht, want we zullen de zon niet meer zien opkomen.” Later werd ze aan het werk gezet in de wasserij en moest ze ook munitie schoonmaken en sorteren.
Over de omstandigheden in het kamp verklaarde zij in 1974: “Wij kregen zeer weinig te eten en waren voortdurend bang dat wij naar het vernietigingskamp [Lager III, met de gaskamers] overgebracht zouden worden.’ Hoewel dit deel van het kamp geïsoleerd was en er tussen de gevangenen die er moesten werken geen contacten mogelijk waren, was het ‘onder de gevangenen bekend dat in het vernietigingskamp Sobibor ontelbare gevangenen vermoord werden. De stank van het crematorium hing vaak boven het kamp’. Vrijwel dagelijks zag Regina hoe mannelijke en vrouwelijke gevangenen door kampbewakers werden geslagen. Zelf is zij maar één keer geslagen. Zij werkte toen in de wasserij en leed aan een middenoorontsteking. ‘Omdat ik mij niet goed voelde, was ik op een hoop wasgoed gaan zitten om uit te rusten. Daar trof de SS’er Frenzel mij aan en bracht mij naar Untersturmbannführer Wagner, die mij tien keer met zijn zweep op de rug heeft geslagen.” Een van haar nieren werd hierdoor onherstelbaar beschadigd.
Regina wist uit het kamp te ontsnappen tijdens de opstand op 14 oktober 1943. Ze was naar de barak gerend waar ze sliep en waarachter mannen bezig waren de prikkeldraadversperring door te knippen. Samen met anderen wist ze ongedeerd het bos te bereiken. Ze renden de hele avond en nacht door en verstopten zich overdag in de velden. ‘s Nachts trokken ze verder. Na enkele dagen lopen bereikten de ontsnapten Siedliszcze, Regina’s geboorteplaats. Het huis van haar familie was al ingepikt. Een schoolvriendin met de naam Regina Wojciszyn gaf Riwka haar geboorteakte; hiermee kon ze papieren krijgen om Duitsland binnen te komen. Riwka Feldman werd hierdoor Regina Wojciszyn. Ze behield na de oorlog de naam van haar Poolse schoolvriendin als erkenning voor de rol die deze speelde in het redden van haar leven.
Regina slaagde erin Lublin te bereiken, waar ze naar het arbeidsbureau ging en zich voordeed als een Oekraïense die in Duitsland wilde werken vanwege de vijandigheid tussen Polen en Oekraïners. Ze kreeg een adres in Frankfurt am Main en Regina meldde zich bij het Krochnalda lager, waar vrijwilligers voor Duitsland werden verzameld. In november 1943 reisde ‘Regina’ naar Frankfurt waar ze onderdak vond bij een katholiek gezin. Ze deed zich voor als een katholieke Poolse vrouw. Tot het einde van de oorlog werkte ze voor een Duits gezin als huishoudster en kindermeisje. Ze was voortdurend bezorgd dat ze in haar slaap over thuis en Sobibor zou praten. Op 27 april 1945 werd ze bevrijd door het Amerikaanse leger.
Na haar bevrijding verliet ze de Duitse familie bij wie ze de voorgaande twee jaar had doorgebracht en ging ze naar een ‘Displaced Persons Camp’ in Wetzlar, Duitsland. Zij besloot in Duitsland te blijven en ging werken voor de United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA). In Wetzlar ontmoette ze haar toekomstige echtgenoot, Kazimierz Zielinski, een Pool die de oorlog als krijgsgevangene had overleefd. Ze trouwden op 24 december 1945. Regina gebruikte hierbij haar valse naam Wojciszyn.
Regina en Kaz kregen twee kinderen, Andrew (4 februari 1947-2018), geboren in Duitsland, en Marie (1958), geboren in Australië, en een kleinzoon, Nicholas.
In augustus 1949 emigreerde het echtpaar naar Australië waar ze zich vestigden in een buitenwijk van Sydney. In 1957 kreeg Regina de Australische nationaliteit, nadat ze in 1949 . Kaz was monteur en Regina maakte trouwjurken. Kaz overleed in 1986. Regina stierf op 89-jarige leeftijd in 2014. Regina vertelde haar levensverhaal aan veel mensen in scholen, musea en op video. Ze had een lang en gelukkig leven.