Sam de Vries werd op 24 september 1892 geboren in Amsterdam. Hij was een zoon van de acteur Louis de Vries en begon al jong bij diens toneelgezelschap. Hij maakte in 1915/1916 een tournee door Nederlandsch Indië, werkte daar enige tijd bij het toneelensemble Een lach en een traan, en kwam in 1918 terug naar Nederland, waar hij zijn loopbaan voortzette bij zijn vader in de Hollandsche Schouwburg. Hij was verbonden aan het theatergezelschap Het Vrolijk Toneel. Hij speelde in verschillende bijspelen in het Centraal Theater aan de Amstelstraat in Amsterdam, zoals ‘We hebben er een’, ‘Een partijtje poker’ en ‘Contact in Amerika’. Het Centraal Theater was de vaste speelplaats van het Centraal Toneel dat onder leiding stond van Cees Laseur. De Vries speelde voor het Centraal Toneel in de toneelstukken ‘Golden Boy’ en ‘Je kunt ’t toch niet meenemen’. Ook speelde hij in een aantal Nederlandse speelfilms, zoals ‘Boefje’ uit 1939. Hij speelde voor het laatst in 1942 bij het Joodsche Kleinkunst Ensemble. Dat was de naam van een groep van joodse kunstenaars die de eerste voorstelling gaf in november 1941, nadat de Duitse bezetters hadden bepaald dat joodse artiesten niet meer in het openbaar mochten optreden. Dat werd wel toegestaan voor uitsluitend joods publiek en daartoe werd de Hollandsche Schouwburg omgedoopt in Joodsche Schouwburg. Sam de Vries werd op 11 juni 1943 in Sobibor vermoord.