De vondst van een metalen identiteitsplaatje van het zesjarige Joodse meisje Lea Judith de la Penha uit Amsterdam maakt de gruwelen van Sobibor meer dan tastbaar. De betrokken archeoloog spreekt over het meisje als het ‘symbool van Sobibor’.
Het identiteitsplaatje maakt deel uit van een groter aantal vondsten dat de laatste jaren is gedaan in Sobibor. Sinds in 2001 werd gestart met de opgravingen zijn er veel sporen teruggevonden uit de periode van het bestaan van het vernietigingskamp. Naast tanden, botfragmenten en as zijn er de laatste jaren ook sieraden, sleutels en munten ontdekt. De betrokken archeologen, de Israëlische Yoram Haimi, vinder van het identiteitsplaatje, en zijn Poolse collega Wojciech Mazurek hebben veel (resten van) Joodse eigendommen gevonden, zoals brillen, parfumflesjes, kunstgebitten, ringen en horloges. Zelfs een zilveren medaillon met de naam Hanna erin gegraveerd, behoort tot de vondsten.
Aan de hand van de opgravingen is het ook mogelijk geworden om de positie te bepalen van de hekken met het prikkeldraad die om het kamp heen stonden. Ook is de exacte locatie bekend van wat de nazi’s de Himmelfahrtstrasse noemden, het pad waarover de gevangenen naakt naar de gaskamers liepen. Klik hier voor het volledige artikel op de website van Isgeschiedenis.nl.
Met de vondst van het identiteitsplaatje met daarin gegraveerd de naam Lea Judith de la Penha, haar geboortedatum 11 mei 1937 en haar woonplaats Amsterdam, is het vernietigingskamp op bizarre wijze persoonlijk gemaakt. In 1943 werd zij op zesjarige leeftijd samen met haar ouders opgepakt. Samen met haar moeder en vader werd zij op 6 juli vanuit Westerbork op transport gezet naar Sobibor. Het transport kwam daar op 9 juli aan, de sterfdatum van Lea en haar ouders. Klik hier voor meer informatie over Lea en haar familie.