Zaterdag 1 juni vond – voor de derde keer – de Sobibor Herdenking plaats bij het Spiegel monumentje ‘Sobibor – en wat doe jij’ aan de Van Eeghenlaan (ingang Vondelpark) in Amsterdam. Hoewel vooraf weinig ruchtbaarheid was gegeven aan de bijeenkomst waren toch zo’n 150 mensen op deze kille namiddag in juni naar de herdenking gekomen.
Voorafgaand aan de herdenking speelden jongeren van Theaterschool Utrecht i.s.m. Stichting ‘Theater Na de Dam’ veer verkorte versie van hun voorstelling ‘Het kind is niet meer, een mens is pas vergeten, als zijn naam vergeten’ van theatermaker Gilles Groot. 18 Jonge spelers speelden een aangrijpende voorstelling over het joodse weeshuis in Utrecht. Een groot aantal van de weeskinderen werd in Sobibor vermoord.
Christine Gispen-de Wied, voorzitter van de Stichting Sobibor, heette iedereen welkom en hield een betekenisvolle toespraak waarin ze zich afvroeg hoe Jules Schelvis – 25 jaar na de oprichting van de Stichting – het gevonden zou hebben als hij nu op de eerste rij had gezeten.
Aansluitend werden drie getuigenissen gelezen: van een dader, een omstander en een slachtoffer en sprak Natascha van Weezel één van haar recente columns uit het Parool uit. Natascha, die onlangs de Pim Fortuynprijs kreeg voor haar moed en durf het vrije woord altijd te laten prevaleren, ontroerde met een prachtig persoonlijk verhaal. De aanwezigheid van haar zoontje Max van ruim 1 jaar gaf haar verhaal nog een extra persoonlijke lading.
Mirjam van Dam en Ed Boekee haakten tenslotte met hun muziek prachtig aan op de woorden van Natascha.
Na de plechtige 1 minuut stilte legden eerst sprekers en daarna alle aanwezigen steentjes bij het monument. De nazit in het Blauwe Theehuis in het Vondelpark was een mooie afsluiting van opnieuw een waardige, betekenisvolle en inhoudsvolle herdenking.